Van een fijne jeugd naar onveilige hechting.. Huh?


In mijn eerdere blog schreef ik over het belang van het kennen van je hechtingsstijl, zeker als je je herkent in één van de onveilige varianten. Het is echter belangrijk om toe te lichten waar die ‘onveiligheid’ vandaan komt. Het is voor velen goed voor te stellen hoe een heftige gebeurtenis of een langdurig trauma, zoals fysieke verwaarlozing of mishandeling in de kindertijd, een onveilige hechtingsstijl in de hand kunnen werken. Het kan echter ook zijn dat je je nu herkent in de kenmerken van een onveilige hechtingsstijl, terwijl je een fijne jeugd hebt gehad en een goede band had en/of hebt met je ouders.

Dit kan verwarrend zijn. Ik wil dan ook graag benoemen dat het niet de ‘schuld’ is van jou óf je ouders als je onveilig gehecht bent. Ja, onveilige hechting ontstaat doordat je iets (vaak op emotioneel gebied) niet hebt gekregen in je jeugd wat je wel nodig had. Dat betekent echter niet dat je ouders je dit bewust niet hebben gegeven. Of misschien wilden ze het je wel geven, maar was het door omstandigheden niet mogelijk. Er spelen verschillende factoren een rol bij het ontstaan van (on)veilige hechting, waarvan ik er nu een aantal noem.

Allereerst heeft elk mens een bepaalde genetische aanleg. Het menselijk lichaam werkt helaas niet zo simpel dat bepaalde genen één op één gelinkt kunnen worden aan specifieke gevoeligheden of stoornissen (zoals een depressie, angststoornis of eetstoornis). Wel is het zo dat bepaalde genen in bepaalde contexten wel of niet tot uiting kunnen komen; dit heet epigenetica. Ik benoem dit om duidelijk te maken dat ons DNA en karakter niet bij voorbaat bepalen dat we gedoemd zijn om een onveilige hechtingsstijl te ontwikkelen, of juist voorbestemd zijn om veilig gehecht te zijn. Het gaat om een samenspel van interne en externe factoren die samen de kans kunnen verhogen op bijvoorbeeld gevoeligheid voor angst, wat de kans op de ontwikkeling van een ambivalente (ook wel ‘angstige’) hechtingsstijl weer verhoogt.

Dit verklaart ook deels waarom binnen één gezin kinderen zo sterk kunnen verschillen qua karakter en de aan- of afwezigheid van psychopathologie. Het kan zijn dat ouders dezelfde opvoedingsstijl hanteren bij hun kinderen, wat bij één van de kinderen angst en onzekerheid oproept maar bij de andere kinderen geen problemen oplevert. Zo heeft het ene kind behoefte aan meer veiligheid in de vorm van duidelijkheid en structuur, waar het andere kind zich hierdoor verstikt kan voelen en juist veiligheid ervaart door meer vrijheid en speelruimte. Uiteindelijk heeft elk kind een gezonde basis nodig om vanuit de wereld te kunnen ontdekken én een gezonde haven om bij terug te komen: ook wel bekend als de ‘Circle of Security’. Onveilige hechting ontstaat meestal doordat voor het kind gevoelsmatig de veilige basis of veilige haven ontbreekt, of beide.

Een tweede factor is generationeel trauma dat zowel direct als indirect overgedragen kan worden. Als één of beide ouders een onveilige hechtingsstijl hebben, is de kans groot dat het kind ook een onveilige hechtingsstijl ontwikkelt. Soms is dit minder opvallend: zo kan een ouder met de ambivalente hechtingsstijl erg betrokken zijn en het kind veel aandacht geven, wat mooie en pedagogisch verantwoorde kenmerken zijn. Wat bij deze hechtingsstijl echter vaak mist is het gevoel van veiligheid binnen de ouder zelf wat nodig is om het kind voldoende los te laten. Hierdoor kan het voor het kind onveilig voelen om de ‘veilige haven’ te verlaten, omdat het merkt dat de ouder daardoor gespannen of overstuur raakt. Een kind zal er altijd alles aan doen om mama of papa blij te maken, omdat het voor de overleving (ook op emotioneel vlak) volledig afhankelijk is van de ouder. Dit betekent echter niet dat dit gezond is! Het is nooit de verantwoordelijkheid van het kind om zich aan te passen aan de ouder, maar van de ouder om het kind te geven wat het nodig heeft.

Naast de hechtingsstijl van de ouders kunnen (hechtings)trauma’s indirect overgedragen worden, soms generaties lang. Zo speelt het oorlogstrauma van een aantal generaties terug tot op de dag van vandaag een rol in de manier van opvoeden en functioneren. Het ‘tekort-denken’ en materialisme zijn nog steeds de norm, al vindt hier steeds meer een verschuiving plaats. Maar ook het gegeven dat een aantal generaties terug over gevoelens praten meestal taboe was, heeft nu nog zijn neerslag op de manier van opvoeden en opgroeien. Als bijvoorbeeld in een gezin regelmatig wordt benoemd dat je ‘je niet moet aanstellen’, heeft dat grote impact op een kind en zijn of haar latere volwassen leven. In het teken van veilige hechting is het van groot belang om alle emoties van kinderen ruimte te geven en ze te helpen deze te reguleren, niet om ze aan te leren hun emoties te onderdrukken (wat wel het risico is bij de zin ‘stel je niet aan’). Daar komt bovenop dat kinderen qua ontwikkeling nog niet in staat zijn om dingen in perspectief te plaatsen zoals een volwassene dat kan: hun belevingswereld is groter en relativeringsvermogen kleiner. Hierdoor slaat de uitspraak ‘stel je niet aan’ snel door tot allesoverkoepelende overtuigingen als ‘ik mag er niet zijn’, ‘er is geen ruimte voor mij’ en ‘ik ben teveel’. Dit heeft een grote impact op het verdere leven van dit kind (en later volwassene). Dit is maar een voorbeeld uit vele ogenschijnlijk onschuldige uitspraken, die bij structureel gebruik een drastisch effect kunnen hebben op kinderen en daarmee een onveilige hechtingsstijl in de hand kunnen werken.

Een derde belangrijke veroorzaker van een onveilige hechtingsstijl na een fijne jeugd is het consistente vermogen van de ouder(s) om zijn of haar eigen emoties te reguleren. Dit is niet alleen in contact met het kind belangrijk, maar ook in relatie tot elkaar. Is er sprake van open en kwetsbare communicatie, ook als er iets pijnlijks wordt aangeraakt? Worden dingen uitgepraat en nemen de ouders beide verantwoordelijkheid? Bieden ze ruimte aan hun eigen emoties en aan die van de ander? Veel mensen hebben niet geleerd hoe ze kwetsbare gesprekken kunnen voeren of hoe ze hun emoties kunnen reguleren. Vanuit de maatschappij heerst er een taboe op emoties: het is de bedoeling dat je je vooral goed en gelukkig voelt, op elk moment. Af en toe huilen mag, maar niet in het openbaar. Boosheid, schaamte, jaloezie en angst stoppen we liever diep weg. Dit is alleen niet hoe emoties werken. Emoties zijn als een bal onder water: hoe meer je ze onderdrukt, hoe harder (en ongecontroleerder) ze naar boven komen. Het reguleren van eigen emoties is dus van groot belang om een veilige opvoeding te bieden.

Hierbinnen is het doorslaggevend hoe betrouwbaar de ouder richting het kind is. Zo kan het zijn dat een ouder de ene keer heel veilig en begripvol reageert, maar een andere keer heel boos wordt in een soortgelijke situatie. Voor een kind is deze onvoorspelbaarheid heel eng: het voelt als doodsangst. Als het structureel voorkomt dat een of beide ouders (bijvoorbeeld door drukte op werk of spanning in hun relatie) inconsistent reageren, is de kans op onveilige hechting bij het kind groot. Dit betekent overigens niet dat ouders op élk moment begripvol en liefdevol “moeten” zijn, uiteindelijk zijn we allemaal mensen die soms iets doen waar we spijt van hebben. Het belangrijkste is dat ouders op zoveel mogelijk momenten kwetsbaar en liefdevol zijn naar hun kind, hun eigen grenzen goed bewaken en deze liefdevol communiceren naar hun kind én na momenten van afreageren structureel hun excuses aan te bieden.

Een onbedoeld gevolg van één of meerdere bovenstaande factoren, kan zijn dat er na verloop van tijd lichamelijke klachten opspelen bij het kind (dit kan ook pas naar voren komen als het kind al volwassen is). Onderdrukte emoties worden opgeslagen in het lichaam, maar dit is onnatuurlijk en zal op termijn voor problemen zorgen. Denk aan (chronische) vermoeidheid, overmatige spierspanning, prikkelbare darmsyndroom en nog veel meer. Het is van groot belang dat ieder mens leert om zijn of haar emoties te reguleren, niet alleen omdat ze ‘er nou eenmaal zijn’ en het anders mogelijk klachten oplevert (bij jezelf of je partner/kinderen/etc), maar ook omdat emoties ontzettend waardevol zijn. Ze vertellen je wat belangrijk voor je is, wat geheeld mag worden, welke gedachten waar en niet waar zijn, waar je grenzen liggen, wat je graag anders wil doen en nog veel meer. Het is niet nodig om mensen te veroordelen die moeite hebben met reguleren en aanwezig blijven bij oncomfortabele emoties. Veel mensen hebben dit simpelweg niet geleerd van hun ouders, en die weer niet van hun ouders, en ga zo maar door. Het is echter wel belangrijk voor het helingsproces van volwassenen die onveilig gehecht zijn om te erkennen wat ze gemist hebben, om het een plekje te kunnen geven en een veilige hechtingsstijl te ontwikkelen.

Al met al kan het dus goed zijn dat je ouders fantastische mensen zijn die hun uiterste best hebben gedaan en je toch een onveilige hechtingsstijl hebt. Dat je een goede band hebt met je ouders, je voornamelijk positieve herinneringen hebt van je jeugd en je je zelfs een beetje schuldig voelt omdat je je herkent in één van de onveilige hechtingsstijlen. Hierboven staan een aantal mogelijk oorzaken en er zijn er nog meer. Weet in ieder geval: je bent niet alleen. Het is niet jouw schuld én niet die van je ouders. Het is altijd een combinatie van allerlei factoren samen die bepalen of er een overwegend veilige of onveilige hechtingsstijl ontwikkelt. Daar wil ik de reminder aan toevoegen dat geen enkel mens 100% veilig of onveilig gehecht is, mensen zijn complex en hebben altijd ook een veilig deel in zich, hoe onveilig je je misschien ook voelt.

Je bent absoluut in staat én het zo ontzettend waard om je onveilige hechtingsstijl te helen.

Weet je niet waar te beginnen en wil je daar hulp bij? Wil jij meer liefde, rust en vertrouwen voelen? Voel je je vaak overweldigd en verlang je naar een droomrelatie? Dan is 1:1 traject Inner to Outer Love er voor jou! Boek hier je gratis kennismakingsgesprek, waarin we vrijblijvend kijken of dit traject met mij bij jou past.

Liefs,
Annika Sofie


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *